§6 productie en identificatie van de cabriolets

Sedert 15 februari 1961 zijn er 1253 stuks van de DS cabriolet gemaakt, en sedert juli 1961 112 stuks van de ID cabriolet. In theorie een totaal van 1365 stuks (maar de verschillende literatuur spreken elkaar tegen over deze cijfers, dus laten we zeggen een totaal van tussen de 1200 en 1400 stuks)
Dit zeer matige aantal verklaart waarom  de cabriolet een echte “head-turner” is.
En het is zeer moeilijk - met alle kopieën die in omloop zijn - om een echte cabriolet “d’époque” van een namaak te onderscheiden.

 

 

Er zijn meerdere mogelijkheden om de authenticiteit van een echte cabriolet te controleren.

 

Identificatie via de carte grise


De echte cabriolets zijn niet als “CABR” op de carte grise gemarkeerd. Sinds het begin staat er “DECAP”op en met ingang van de derde neus, zijn ze hernoemd als “CI” (zoals bij de berlines).

Verder kan men van de modeljaren vóór 1968 de authenticiteit verifiëren door de eerste vier cijfers van het nummer van de coque, of van het chassisnummer van de betreffende auto te vergelijken met de nummers die waren gereserveerd voor een cabriolet (de lijst vind je “ici")

 

 

Maar met de introductie van de derde neus is er geen speciale lijst van voor de cabriolet gereserveerde nummers meer. Er zou navraag kunnen worden gedaan bij Citroën, die in haar registers een lijst beheert met serienummers & en overeenstemmende nummers van de coque.

Nog een indicatie in de periode 1968 – 1970 is het aantal zitplaatsen dat op de carte grise van een cabriolet staat aangegeven, namelijk in principe vijf.
(tegen zes voor de Berline tot 1971. Let op: in modeljaar 1972 verandert de DS Berline van zes naar vijf geregistreerde zitplaatsen)
De productie van de fabriekscabriolet stopt in de loop van 1971. De cabriolets van 1972 en volgende jaren zijn berlines Confort getransformeerd door Chapron, en ik vermoed dat die de gewone carte grise van een Berline hebben


 

 

Identificatie via het instructieboekje


Het instructieboekje van de décapotable is hetzelfde als die van de Berline, met een kleine toevoeging over de kap en het verwisselen van een wiel. Ik vrees alleen dat de aanwezigheid/afwezigheid van deze toevoeging u niet echt zal helpen om te bepalen of het om een echte of een namaak cabriolet gaat.

 

Identificatie met behulp van deskundigheid


Helaas weet ik niet een echte cabriolet aan de hand van details te identificeren (vóór modeljaar 1969 is een strook op het dashboard in de kleur van de carrosserie gespoten; het plaatstaal van de langsliggers is versterkt met een dikte van 3/10de; er zijn twee kriksteunen net als op de Break en het schijnt dat een ervaren oog  de juist geschapen vorm van de achterkant bij goed belichting kan ‘herkenen’ als ‘goed’ of ‘fout’…)
Zoveel is duidelijk: als je geen echte specialist bent, dan is het aan te bevelen de verificatiemethode te gebruiken door het conservatoir Citroën aan te schrijven. Maar helaas geeft deze informatie alleen zekerheid over de carte grise zelf, maar niet over originaliteit van het chassis waar het corresponderende chassisplaatje en coquenummerplaatje op is bevestigd

 


§7- slotwoord: wat ik graag zou willen weten over de cabriolet de Tancarville